zaterdag 13 november 2010
Kroket
Er zijn dingen die ik nooit tegen een ober zou durven zeggen. Dingen als bijvoorbeeld: "Nou nee, ik vond het eigenlijk niet lekker". Ik ben van het mmmja-lekker-type al zie ik groen om de neus van ellende. Droge kip, laffe sla, lauwe sperzibonen, in een restaurant slik ik alle shit. Ik bijt nog liever mijn tong af dan te zeggen: "Die halve haan was echt een heel klein pietsie aan de droge kant". Mijn tante kan dat prima. Die wordt dan ook steevast bij het jaarlijkse familie-diner in het AC-restaurant in Dronten naar voren geschoven als er iets niet naar wens is. Ze doet dat perfect. Rustig, kordaat en met overwicht. En geen ober die moeilijk doet. Ik moet dat ook kunnen. Vind ik al jaren. Maar je moet met levens-veranderende technieken klein beginnen, heb ik ooit ergens bedacht. Dus toen ik laatst in snackbar "Het Stoepje" was en een twee nog bevroren kroketten kreeg voorgeschoteld dacht ik: "Nu moet ik aan de bak." Na enige mentale voorbereiding stond ik op. Ik schuif mijn kruk naar achter, recht mijn rug, voel de aarde onder mijn voeten, adem rustig. "Heeft het gesmaakt?" vraagt de snackbarman. "De kroketten waren nog bevroren" zeg ik stoer. Dit gaat goed, de toon was goed, ik kijk hem recht aan, ik wordt niet rood, I am a fucking winner! De euforie is kort. De grond zakt weg onder mijn voeten als de snackbarman mij vraagt: "Waarom heb je ze dan opgegeten?" Omdat ik een sukkel ben, denk ik.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten