Vroeger namen mijn ouders mij en mijn zus op zondag regelmatig mee naar het museum. Op zijn Gronings. Eerst kunst kijken, dan appeltaart eten. Een tentoonstelling van Jeff Koons is mij altijd bij gebleven. Hij had stofzuigers in een vitrinekast gezet. Ik vond het prachtig. Hij liet mij kijken en nadenken over een stofzuiger! Ik begreep hem! Als je een gebruiksvoorwerp plaatst in een andere omgeving, en de tijd neemt om er naar te kijken, is het ineens een van een ongekende schoonheid. Je moet dus niet over de schoonheid van het alledaagse heen kijken omdat je dan zoveel mist. Het duizelde mij zoals het kan duizelen als je nadenkt over de eindigheid van het heelal. Toen kwamen mij ouders er bij. "Belachelijk" zeiden ze tegen elkaar, "een stofzuiger in een vitrinekast, lekker makkelijk, dat kan ons nichtje van drie ook. Ga je mee appeltaart eten?" Ik schaamde me dat ik er als naif kind van 11 kennelijk in was getrapt. Nu nog, als ik echt geraakt wordt door kunst knaagt er iets in me. Ben ik bang dat er iemand achter me staat die ineens heel hard roept: "KLEREN VAN DE KEIZER!"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten